Kris en Inse in Senegal

In het kader van de postgraduaatopleiding “Internationaal sociaal werken in mondiale context” vertrekken wij op 1 oktober 2006 naar Senegal. Wij zullen er gedurende 6 maanden werken en leven in een Frans-Senegalees project in Mbour.

dinsdag, december 05, 2006

Het is bewezen:'Belgen maken de sfeer'



Om onze gewone werkweek een beetje te doorbreken besloten we donderdag om Joke een bezoekje te gaan brengen in Rufisque. Zij werkt er sinds september in een privé basisschooltje. Sinds vorige week werkt Karin, een Belgisch meisje, daar ook en hebben we haar dus ook leren kennen. Het schooltje ligt een eindje van het centrum van Rufisque. Het is klein, heeft slechts vier klasjes en wordt gerund door één familie. De vader is directeur en de kinderen geven les. Omdat we Joke kenden, kregen we de kans om een uurtje les mee te volgen in het klasje, waar zij instaat voor het begeleiden van de kinderen die het tempo niet kunnen volgen. Er zijn wel enkele verschillen tussen het onderwijs in Senegal en dat in België. Er wordt hier nog niet met pen en papier gewerkt, maar de leerlingen schrijven met krijtjes op een lei. Bovendien krijgen de leerlingen weinig individuele aandacht, omdat ze de leerstof klassikaal opzeggen. Donderdag was niet alleen een leerrijke dag voor de kinderen, ook wij keerden (nog) wijzer naar M’Bour terug.









Vrijdagavond hebben we met de andere vrijwilligers een feestje georganiseerd in ons huis, waarop iedereen van Vivre ensemble uitgenodigd was. Hoewel de opkomst niet gigantisch was, waren we wel blij dat juist onze stageplaatsen vertegenwoordigd waren. Het was een gezellig feestje. Al werd er in het begin niet veel gedanst. We hebben ons dus moeten bewijzen. Het is nu algemeen geweten: ‘Belgen kunnen sfeer brengen en feesten!’

Omdat we bergen was hadden liggen zijn we zaterdag in ‘la maison jaune’ gebleven. Het luieren en het niksen gaat ons ondertussen goed af. Zondag zijn we er wel op uitgetrokken. Onze wekker stond dit maal op 5.30u. En gelukkig, want zoals altijd hebben we natuurlijk vertraging opgelopen. Onze vertraging was niet te wijten aan de Senegalese mentaliteit. Omdat we onze chauffeur duidelijk hadden gemaakt dat we het niet zouden appreciëren als hij te laat zou zijn, besloot hij het zekere voor het onzekere te nemen en te overnachten in zijn auto voor onze deur. Op tijd vertrokken en alles leek gesmeerd te lopen, tot op een gegeven moment de band van de auto sprong. We werden weer direct met onze neus op de feiten gedrukt:’We zijn namelijk in Senegal en zouden de boot van 8u naar île de Gorée missen.’ Gelukkig zijn we het wachten al wel gewoon. Om 9u konden we van wal. Na een korte boottocht kwamen we aan op het eilandje Gorée. Het is een klein eilandje, dicht bij Dakar, dat nauwelijks 900 meter lang en 300 meter breed is en 1200 inwoners telt (dit is vooral niet overgenomen uit de Trotter). Het was een mooi, charmant eilandje, waar we een voormiddag zoet zijn geweest met wandelen en winkelen. We zijn nu de trotse eigenaressen van ‘roodje en geeltje’, onze twee schilderijtjes die de kamer een beetje opfleuren.





In de namiddag hebben we onze tocht verder gezet en zijn we naar ‘La lac Rose’ gereden. Het Retbameer, beter gekend als het Roze meer is een van de wonderen der natuur die Senegal rijk is (ook nu hebben we de Trotter niet geraadpleegd). Het meer is echt roos, omwille van het hoge zoutgehalte. Op de oever van het meer lagen verschillende hoopjes zout dat door de plaatselijke bevolking uit het meer geschept werd. Na een tijdje onderhandelen namen we de boot naar de overkant van het meer waar we in alle rust konden gaan drijven. Dit was echt een fantastisch gevoel!












Moe maar zéér voldaan keerden we terug naar ons ‘Geel huisje’ waar we na ons dagelijks chocolaatje (te danken aan de lieve mama van Etienne, en ook aan hem zelf) lekker onder de wol kropen. Want geloof het of niet, het begint ook hier stilletjes af te koelen ’s nachts…

Steeds tot uw dienst,
Inse en Kris