Kris en Inse in Senegal

In het kader van de postgraduaatopleiding “Internationaal sociaal werken in mondiale context” vertrekken wij op 1 oktober 2006 naar Senegal. Wij zullen er gedurende 6 maanden werken en leven in een Frans-Senegalees project in Mbour.

woensdag, november 15, 2006

Het niets doen is soms best wel druk

Ik heb twee dagen in een dorpje doorgebracht. Samen met Dany (een jongere), Amadou en François (twee begeleiders). Terwijl de zon als een grote oranje luchtballon stilletjes achter de bomen verdween, vroeg ik me af hoe ik voor jullie deze uitstap het best kon beschrijven. Ik heb besloten om jullie een stukje uit m’n dagboek te laten lezen…

“Tijd voor een kleine evaluatie van mijn avontuur in het dorpje. Uiteindelijk zijn we rond 18u aangekomen, na ongeveer 6u wachten, zijn we dan toch op de plaats geraakt. Eigenlijk belachelijk, want om 19u is het donker. Senegalezen denken er niet aan om een pitslamp (voor de niet-Limburgers pillamp of zaklamp) mee te nemen. Oenen! Om alles te installeren was het dus te laat. We zouden zo wel slapen, en ik zou’s anderendaags wel uitmaken voor mezelf of ik de geïntegreerde vrouw was, of de geëmancipeerde, dus ik ging ‘zo wel slapen’. Ik moest (vanzelfsprekend) apart slapen, en dat zag ik wel zitten. Dat ik geen muskietennet had, stoorde me niet. Tot ik in m’n bed lag. Oorwormen en andere beestjes in alle vormen en kleuren kwamen me graag vergezellen. Zo kon ik toch niet slapen! Ik bedacht mezelf dat de Senegalezen absoluut geen gentlemens zijn, integendeel! Elke Belgische man had me op z’n minst een muskietennet aangeboden, deze niet. Ze kozen zelf de beste kamer, alle muskietennetten, verzekerden mij dat er weinig muggen waren en kropen in bed. Ze lieten me dus lekker de positie van de Senegalese vrouw innemen.

Was ik de geïntegreerde vrouw, die twee dagen zou koken en tevreden was met haar ‘mindere’ positie ten opzichte van de man, of was ik de geëmancipeerde vrouw die niet over zich heen liet lopen en een mukietennet ging vragen? Het vraagstuk diende zich eerder aan dan me lief was. Ik besloot, na toch wel enkele minuten van twijfel, dat ik mezelf zou blijven. Ik trok dus mijn stoute schoenen aan en stapte naar de mannenkamer. De oplossing kwam niet vanzelf, want Amadou wilde ab-so-luut geen muskietennet van de muur halen, en bij de mannen slapen was voor hem al helemaal geen oplossing. Uiteindelijk besloot François dat ik zijn bed mocht hebben. Ik blijf hem eeuwig dankbaar. Hij zou wel op mijn kamer gaan slapen want ‘zo erg kon het toch niet zijn?’ Maar, ook hij was na enkele minuutjes terug om z’n matrasje op onze kamer te leggen. Met hem werd ’s anderendaags niet gelachen, met mij wel. Ik vond het niet erg, ik had goed geslapen. Overdag hebben we niet veel gedaan, nog minder dan normaal. Ik ben dan maar op m’n eentje naar het dorpje getrokken, heb met onze Franse jongen een ecogram gemaakt en we hebben gepoetst. Een programma opmaken stond pas de tweede dag op het menu.

’s Avonds kwam weer de ‘man-vrouwopvatting’ boven. De vrouw moet altijd koken ook als ze gaat werken. Van die dingen krijg ik dus dikke schijt! Als de vrouw gaat werken, mogen er wel andere vrouwen het huishouden komen doen, maar de man zal in geen enkel geval helpen. Bovendien spreken Senegalezen vaak in de gebiedende wijs: ‘kom, geef mij water, ik heb dorst…’ Mijn god… Enfin, ooit zullen ze het wel leren, ik heb verder geen discussie gevoerd.

Stilletjes vraag ik mij af hoe het zou zijn als ik hier een Senegalese vrouw bij me had, ik vraag mij af of ik niet langer dan twee dagen moet blijven om alles gezien te hebben, maar wat is de meerwaarde daarvan?”

Ondertussen zijn we dinsdag en dit weekend hebben we niet stil gezeten, anders hadden we zeker tijd gevonden om voor jullie tijdig deze tekst te posten. Maar voor ik het wist, had Senegal weer een nieuwe ervaring voor me in petto.

Vandaag ging ik, net zoals bijna iedere dag, met de jongeren werken. Onze stenen waren allemaal opgestapeld en vervoerd. Nu konden we ‘ter plaatse’ gaan metselen. Ik moest samen met de jongeren water gaan halen in een naburige put, de jongens mochten cement maken, en een andere man metselde.

Tot Natasja, een van de Franse jongeren, flauwviel. Was het de hitte of het tekort aan vitaminen? Dat weet niemand. Ik probeerde, met mijn beknopte kennis van EHBO, haar wat te helpen. Maar zowel ik als de Senegalezen hadden door dat er meer aan de hand was en dat er toch wel een dokter nodig was. Meteen werd onze eigen verpleegster gebeld en die besloot dat Natasja naar het ziekenhuis moest. En ik mocht mee…

Het ziekenhuis in Senegal: Natasja, die amper op haar benen kon staan, moest net als iedereen de trap nemen want de lift, die was er niet. Voor ze mocht gaan liggen, was ze verplicht om eerst op de weegschaal te gaan staan. Van al die inspanningen, kreeg ze het nog benauwder, waardoor ze weer flauwviel. Samen met Adèle, ging ik op zoek naar een bed voor het meisje. We vonden er eentje… Natasja mocht zich neerleggen op een klein, smal ziekenhuisbedje. Bij haar op de kamer zag ik enkele baby’s van ‘La Poupponière’ en een héél klein baby’tje in een couveuse. Zo’n kleintje had ik nog nooit gezien, amper een hand groot en met armpjes zo dik als m’n duim.

Maar enfin, Natasja werd onderzocht door de dokter. Op twee minuten was de klus geklaard en moesten we ‘even wachten’. Een tijdje later kwamen ze aandragen met voorschriften. We mochten de medicamenten zelf even gaan halen bij de apotheker. Toen we terug kwamen, werd de helft van haar medicamenten overgetapt in een ander infuus en aan een baby gegeven. Ook hier gold dus ‘vivre ensemble’. Met plakband werd haar infuus aan de baar van de gordijn (die er niet meer hing) vastgemaakt, en ons meisje kon verder. Ondertussen is ze bekomen, maar de Senegalese ziekenhuizen kunnen we dus maar beter vermijden...


Groetjes Kris






















Terwijl Kris weg was, ging het leven hier natuurlijk gewoon verder. Donderdag ben ik voor de eerste keer met de maatschappelijk werkster van Vivre Ensemble meegegaan om een baby’tje op te gaan halen. Dit was zeker geen gemakkelijke ervaring. We reden naar een klein dorpje waar een tiental huisjes stonden. In het midden was een binnenpleintje waar er stoelen in een kring werden gezet waar ons gesprek kon doorgaan. Rond de kring zaten een vijftigtal mannen en vrouwen op de grond, die ons allemaal aanstaarden. Na een vijftal minuten kwam er een man, die een baby’tje van twee dagen oud, in mijn armen legde. Dit bleek de vader te zijn. Hij vertelde dat zijn vrouw, de dag na de bevalling, gestorven is aan de complicaties ervan. De bevalling was thuis doorgegaan, zonder dokter, omdat hier geen geld voor was. Daarom was er niemand tijdig bij de moeder, toen ze ziek werd. Helaas gebeurt dit heel vaak in Senegal. Omdat de vader niet voor zijn dochtertje kan zorgen, zou het beter zijn dat ze haar eerste levensjaar in Vivre Ensemble doorbracht. Het gesprek tussen de vader en maatschappelijk werker heeft maar een tiental minuutjes geduurd. Omdat het in het Wolof was heb ik het jammer genoeg niet kunnen volgen. Wat ik heel moeilijk vond om te begrijpen was dat de vader geen enkele emotie toonde, net zoals de rest van de familie. Achteraf werd me verteld dat Senegalezen het niet zullen laten zien dat ze droevig zijn, maar er dus wel een groot verdriet was binnen de familie. Gedurende het hele gesprek voelde ik mij onwennig, met het baby’tje op mijn schoot en 50 paar ogen op mij gericht. Het was zo druk omdat de begrafenis van de moeder juist afgelopen was, en de hele familie nog aanwezig was in het dorpje. Na een kwartiertje zijn we dan vertrokken. Ik wou nog naar de vader gaan, zodat hij afscheid kon nemen van zijn dochtertje, maar hij was zonder iets te zeggen al vertrokken. Achteraf zat ik wel met veel onbeantwoorde vragen. In het half uurtje dat ik in het dorpje heb doorgebracht werd ik echt geconfronteerd met de verschillen tussen Senegal en België? Was er geen andere oplossing voor het kindje? Hoe kon zo’n zware beslissing om een kind weg te halen bij zijn familie genomen worden op 10 minuten? Waar waren de emoties? … Misschien zal de tijd de antwoorden brengen?

Vrijdag was de dag wat meer ontspannen. Fatou, de jongste uit Unité familiale 2, is een nachtje komen logeren. Ze is een vrolijk meisje van één jaar. Emily had dezelfde avond Michelle, een meisje vanuit Unité 1 op bezoek. Het was dus een hele drukte hier. ‘s Avonds hebben we wat gespeeld met de meisjes en zijn dan vroeg onder de wol gekropen, met Fatou tussen mij en Kris in. Na een lange, huilerige nacht werd het eindelijk ochtend. Met Fatou op de rug, zijn we dan naar de markt gegaan. Hier werden we duidelijk minder lastig gevallen dan anders.’s Namiddags zijn we naar het strand geweest, waar de kindjes wat in het zand konden spelen, en toen was de dag alweer om.

Maandag werd Amina, het baby’tje dat ik vrijdag ben gaan halen, gedoopt. Ze heeft de naam van haar moeder gekregen. De vader was naar Vivre ensemble gekomen voor het doopsel en had mij gevraagd erbij te zijn. Toen ik Amina gehaald had, stelde ik aan de vader voor om haar vast te houden. Dit wou hij liever niet, dus nam zijn broer haar aan. Tijdens de plechtigheid werd het haar van Amina afgeschoren. Dit moet blijkbaar zo volgens de islamitische traditie. Vervolgens werd ze gewassen en werd er gebeden. Na een kwartiertje was alles voorbij en werd Amina terug naar La Pouponnière gebracht. Naderhand kwam de vader mij bedanken voor de goede zorgen en zei hij dat ik nu de mama was van zijn dochter. Ik voelde mij hier heel onwennig bij en wist dan ook niet goed hoe te reageren. Ook nu had ik weer veel vragen. Maar gelukkig heb ik nog een heleboel andere ervaringen voor de boeg, die hopelijk meer duidelijkheid en begrip zullen brengen.

Groetjes,
Inse









met Fatou










Zoals we al eerder zeiden, hebben we dit weekend niet stilgezeten. Integendeel! Grégoire, de man van onze directrice M. Buron, is op bezoek. En die trakteerde de Franse jongeren en de vrijwilligers (stagiaires) op een boottochtje waarbij misschien walvissen te zien zouden zijn of op een initiatie duiken. Wij waren ‘toevallig’ de twee gelukkigen die de kans kregen om van twee walletjes te snoepen. En die kans lieten we dus niet schieten.

Zondag trokken we er op uit om walvissen te kijken. De boottocht op zich was al een avontuur maar walvissen hebben we niet gezien. Jammer, maar de schattige dolfijntjes die onze namiddag kwamen opfleuren hebben veel goed gemaakt. Terwijl de dolfijnen 100m verderop hun zwemkunsten toonden heeft Kris, samen met jongere Natasja, ook een duik gewaagd. Het was een beetje eng, maar tegelijk ook wel héél sjiek.

Maandagmorgen stonden onze zenuwen gespannen, we zouden immers allebei voor de eerste keer gaan duiken. Weliswaar in een zwembad, maar dat vonden we niet erg, integendeel, het was zo spannend genoeg. Als we zouden ‘slagen’ in onze duikproef, zouden we eind deze week echt in de zee mogen gaan. We waren er niet van

overtuigd of dat was wat we wilden, maar we gingen ervoor! En hoewel de uitleg van de duikinstructeur in het Frans was, hebben we er toch iets van begrepen. Zonder enige moeite (haha, mits enkele flaters) konden we allebei de testjes wel doorzwemmen. En je raadt het of niet, donderdag of vrijdag bevinden deze dames zich op 10-12m diepte in de Atlantische oceaan!

Als we het overleven, krijgen jullie zeker een verslag!

Groetjes en een dikke kus,
Kris en Inse.